De herfst is nog maar nauwelijks begonnen, maar laat zich nu al van zijn slechtste kant zien.
Wat een naar, akelig, nat, somber, guur herfstweer zeg!
Wat een naar, akelig, nat, somber, guur herfstweer zeg!
Ik hou helemaal niet van de herfst. Ik ben een echt zomerkind (ook al ben ik in november geboren). Ik vind het prachtig om in de herfst in een bos door de afgevallen bladeren te lopen, als het droog is! Ik hou niet van regen en wind, alles ziet er triest uit en het liefste kruip je met dit weer met een dekentje en een beker warme chocolademelk tegen de verwarming. Alleen staat de verwarming momenteel nog niet aan, want eigenlijk vind ik het daar nog een beetje te vroeg voor! Dus zolang ik het nog met een vest of dekentje kan doen, gaat de verwarming op zijn vroegst pas aan op 1 oktober. En dat is natuurlijk volgende week al!
Dit weer doet me denken aan een rijmpje dat vroeger bij ons op het toilet hing. Van wie het is weet ik niet, maar na al die jaren (en ik heb het via Google geverifieerd) kan ik het nog feilloos opzeggen:
Straal je weer met stromen neer,
Doe je weer de goten zwellen,
Tover je weer regenbellen,
Kletter je weer op de straten,
Kun je dat nu heus niet laten?
Denk je dat wij alle dagen,
Steeds maar weer om regen vragen.?
Regen, regen hoor eens aan,
Stuur de zon, jij kunt wel gaan!
Een ander gedichtje dat bij ons op het toilet hing, is het volgende gedicht van Jan H. de Groot dat ik eigenlijk bijna vergeten was. Ik kwam het tegen toen ik de tekst van bovenstaande rijmpje wilde verifieren. Het is een zomergedichtje, maar gaat (op het eind) ook over regen:
Onweer
'k Lig op mijn buik
in 't gras en ruik
het loof van pieperblommen.
Ginds licht het door
het bos en 'k hoor
een verre donder grommen.
De zon verlaat
de dag en gaat
in rode wolken onder.
In 't Zuiden richt
een bliksemschicht
zijn speer en zwelt de donder.
Nu nadert zacht
de zomernacht
met zwaarbevachte schreden.
Er rilt gerucht,
een windezucht
Komt uit het bos gegleden.
Er wervelt wind,
die drijft en dringt
de volle donderkoppen.
Een vette klik
en hardop tikt
de val der eerste droppen.
Dan aarz'lend sta
ik op en ga
door wind en regenvlagen.
En boven mij
barst het getij
van vreselijke slagen.
Het heeft dus zin om gedichten op de wcdeur te hangen. π§π»π
BeantwoordenVerwijderenπ
Verwijderen